Piano Begrippen
Op deze pagina vind je de meest voorkomende piano begrippen opgesteld in een piano begrippenlijst van A t/m Z.
A
A capella
Gezongen zonder instrumentale begeleiding.
Ad-libitum
Naar believen, niet verplicht.
Affectenleer
Stelsel van muzikale regels waarmee gevoelens en gemoedstoestanden worden weergegeven. Koppelt muzikale middelen, toonsoorten en instrumenten aan gevoelens.
Afterbeat
Het spelen op de 2e en 4e tel in een 4-kwartsmaat, typisch in popmuziek.
Agogiek
Met het tempo spelen, flexibel binnen de maat.
Akoestiek
Hoe een ruimte geluid weerkaatst of absorbeert.
Akkoord of akkoorden
Een akkoord is een samenklank van drie of meer verschillende tonen. Bijvoorbeeld een C-akkoord bestaat uit de tonen (toetsen) C-E-G (grond ligging). Er zijn verschillende akkoorden zoals Majeur, Mineur, Septiem enz...
Akkoordfunctie 1-4-5
Belangrijke akkoorden gebaseerd op de 1e (tonica), 4e (onderdominant) en 5e (dominant) toon van een toonladder.
Albertijnse bas
Een begeleidingsfiguur bestaande uit snel opeenvolgende gebroken akkoorden.
Aleatorische muziek
Muziek waarbij enkele of alle elementen worden overgelaten aan toeval of de keuzes van de uitvoerders. Het is vaak het geval bij moderne klassieke muziek waarin de componist het gebruik van kans als een essentieel onderdeel van het creatieve proces toestaat.
Alt
Lage vrouwenstem, tussen een sopraan en tenor in.
Antimetrische figuren
Ritmische figuren zoals duolen, triolen, kwintolen die tegen het standaard ritme ingaan.
Arco
Het strijken op een strijkinstrument met een strijkstok.
Aria
Een door één persoon gezongen lied binnen een groter muzikaal werk zoals een opera.
Arpeggio
Het spelen van de tonen van een akkoord in snelle opeenvolging in plaats van tegelijkertijd.
Arrangement
Het aanpassen van een bestaande compositie voor een andere bezetting.
Articulatie
De manier waarop tonen aan elkaar verbonden of van elkaar gescheiden worden (bijvoorbeeld legato, staccato).
Atonale muziek
Muziek die niet gebaseerd is op traditionele toonladders of harmonieën.
B
Ballad
Een langzaam, gevoelig lied in pop- of volksmuziek.
Bariton
Mannelijke zangstem tussen tenor en bas.
Bassen
De lage tonen of de sectie van instrumenten die deze tonen produceren.
Basso continuo
Een continue begeleiding gebruikelijk in de barokmuziek, vaak uitgevoerd door klavecimbels en lage strijkers.
Beat
De basismaat in muziek, waarbij in popmuziek vaak de 1e en 3e tel benadrukt worden.
Bezetting
De samenstelling van een muziekensemble in termen van instrumenten en stemmen.
Big Band
Een grote jazzband, typisch met secties van saxofoons, trombones, trompetten, en een ritmesectie.
Bitonaliteit
Het gebruik van twee verschillende toonsoorten tegelijkertijd in een muziekstuk.
Bladmuziek (voor piano)
Bladmuziek voor piano is een vorm van muzieknotatie die specifiek is aangepast aan de behoeften en mogelijkheden van pianisten. Het omvat de notatie van melodieën, akkoorden en ritmische patronen op een muziekstaf, waardoor pianisten de compositie kunnen interpreteren en uitvoeren.
Kenmerken van Bladmuziek voor Piano:
- Notenbalken: Bladmuziek voor piano bevat typisch twee notenbalken (een G-sleutel voor de rechterhand en een F-sleutel voor de linkerhand) die samen een groot deel van het bereik van de piano beslaan.
- Noten en Ritmes: Noten worden weergegeven door verschillende symbolen die de toonhoogte en de lengte van elke noot aangeven. Ritmes worden bepaald door de plaatsing van de noten binnen de maat en de aanduidingen voor ritmische duur, zoals hele noten, halve noten, kwartnoten, etc.
- Dynamiek en Articulaties: Instructies voor de dynamiek (hoe hard of zacht te spelen) en articulaties (hoe de noten te benaderen, zoals staccato of legato) zijn ook een essentieel onderdeel van bladmuziek en helpen bij het vormgeven van de muzikale expressie.
- Pedaleren: Aanwijzingen voor het gebruik van het sustainpedaal (rechterpedaal) zijn vaak gespecificeerd om bepaalde klanken te verlengen of om een naadloze verbinding tussen akkoorden en noten te creëren.
- Tempoaanduidingen: Tempo-instructies, vaak aan het begin van een stuk en soms gedurende veranderingen in het stuk, geven aan hoe snel of langzaam de muziek moet worden gespeeld.
Bladmuziek is essentieel voor pianisten van alle niveaus, van beginners die hun eerste stukken leren tot gevorderde spelers die complexe werken uitvoeren. Het stelt muzikanten in staat om nauwkeurig werken van componisten te spelen en biedt de ruimte voor persoonlijke interpretatie en expressie binnen de voorgeschreven muzikale structuur.
Verschillende manieren om piano te leren spelen
Er zijn meerdere manieren waarop je piano kunt leren spelen zoals bladmuziek, via een app, Synthesia of Online Pianoles. Klik op de link hieronder en ontdek de manier die het beste bij jou past.
> Bekijk: De verschillende manieren om piano te leren spelen
Blue note
Een noot die expressief verlaagd wordt, typisch gebruikt in blues en jazz.
Blues
Een muziekgenre dat gekenmerkt wordt door zijn specifieke akkoordprogressie en melancholische sfeer.
Boogie woogie
Een levendige stijl van piano spelen gekenmerkt door een voortdurend herhalend baspatroon.
Bourdon
Een drone, een constant aangehouden noot of akkoord.
Break
Een korte pauze of onderbreking in de muziek, vaak gebruikt voor een solo of om nadruk te leggen.
Bridge
Een sectie in een lied die contrast biedt met andere herhalende secties zoals het couplet en refrein.
Bewerking
Het aanpassen van muziek, vaak om het geschikt te maken voor andere instrumenten of ensembles.
C
Cadens
- Een onbegeleide, virtuoze solo aan het einde van een muziekstuk.
- Een reeks akkoorden die een sectie van muziek afsluit.
Canon
Een muziekstuk waarin dezelfde melodie door verschillende stemmen na elkaar wordt ingezet.
Cantabile
Muzikaal aanduiding die 'zangerig' of melodieus betekent.
Cantate
Een muziekwerk bestaande uit een serie van stukken die gezongen worden, vaak met instrumentale begeleiding, meestal met een religieuze of verhalende inhoud.
Cantus firmus
Een bestaande melodie gebruikt als basis voor een polyfone compositie.
Capriccio
Een levendig, vaak vrij en improvisatorisch muziekstuk. Oorspronkelijk bedoeld als een lichter stuk dat een breed scala aan stemmingen en technieken vertoont.
Chaconne
Een muziekvorm waarbij een kort, herhalend baspatroon dient als basis voor een serie variaties.
Chorus
- Het refrein van een lied.
- Een passage gespeeld door het hele ensemble.
- Een solo-improvisatie gespeeld over een herhalend akkoordenschema.
Chromatiek
Het gebruik van noten buiten de standaard diatonische toonladder, wat leidt tot een kleurrijke melodie of harmonie.
Chromatische toonladder
Een toonladder bestaande uit twaalf halve tonen binnen een octaaf.
Close harmony
Een stijl van zang waarbij de noten dicht bij elkaar liggen, vaak gebruikt in jazz.
Cluster
Een samenklank van tonen die heel dicht bij elkaar liggen, meestal atonaal en dissonant.
Coda
Een toegevoegde sectie aan het einde van een muziekstuk, bedoeld om het af te ronden.
Col legno
Een speeltechniek waarbij strijkers met de achterkant van de strijkstok de snaren raken.
Combo
Een kleine muziekgroep, vaak gebruikt in jazz of popmuziek.
Complementair ritme
Wanneer verschillende ritmische patronen elkaar aanvullen binnen een muziekstuk.
Componist
Een persoon die muziek schrijft.
Concert
- Een live uitvoering van muziek voor een publiek.
- Een werk geschreven voor een solo-instrument en orkest.
Concerto grosso
Een barok muziekvorm waarbij een klein groepje solisten, het concertino, afwisselt met een groter ensemble, het tutti.
Consonant
Een harmonieuze samenklank waarbij de tonen goed met elkaar samengaan, het tegenovergestelde van dissonant.
Conservatorium
Een school waar men kan studeren voor muzikant of andere muziekgerelateerde beroepen.
Con sordino
Gespeeld met een demper, wat resulteert in een zachter en soms ook verstilder geluid.
Couplet
Een herhalend segment in een lied, vaak gevolgd door een refrein.
Coupletlied
Een lied waarin elk couplet dezelfde melodie heeft.
Coverversie
Een nieuwe uitvoering van een bestaand lied, vaak met verschillen in stijl of interpretatie.
Crescendo
Een geleidelijke toename in volume.
D
Da capo al fine
Een muzikale instructie om terug te gaan naar het begin en te spelen tot het teken 'fine'.
Dal segno al fine
Teruggaan naar het 'segno' teken en spelen tot 'fine'.
Dansvormen
Verschillende muzikale structuren die ontwikkeld zijn om op te dansen, zoals de allemande, bolero, bourree, en vele anderen.
Decrescendo
Een geleidelijke afname in volume.
Diatonisch
Muziek die binnen de standaard zeven tonen van een majeur of mineur toonladder blijft.
Dirty intonation
Een stijl van spelen waarbij de intonatie expressief en vaak opzettelijk iets 'vuil' is, vooral gebruikt in de blues en rock.
Dissonant
Een samenklank die gespannen of onstabiel klinkt, vaak gebruikt om een gevoel van conflict of onbehagen in muziek te creëren.
Dodecafonie
Ook bekend als twaalftoonstechniek, een methode voor het componeren van muziek die alle twaalf tonen van het chromatische systeem behandelt als gelijkwaardig, vaak resulterend in atonale muziek.
Dominant
De vijfde toon van een toonladder, belangrijk voor het creëren van muzikale spanning.
Doorgecomponeerd lied
Een lied waarin de muziek verandert om de tekst te reflecteren, vaak zonder herhaling van secties.
Doorwerking
Een sectie binnen sonatevorm waarin thematische materiaal uit de expositie wordt ontwikkeld en gevarieerd.
Drieklank
Een akkoord bestaande uit drie tonen, meestal opgebouwd uit een grondtoon, een terts en een kwint.
E
Echodynamiek
Het effect van echo in muziek, waarbij een passage plotseling zachter wordt gespeeld om een echo-effect te creëren.
Enharmonische intervallen
Intervallen die verschillend klinken maar op een toetsinstrument dezelfde toetsen gebruiken. Bijvoorbeeld, Cis en Des zijn enharmonisch equivalent.
Ensemble
Een groep muzikanten die samen muziek uitvoeren, vaak in een kleine of middelgrote groep.
Etude
Een muziekstuk geschreven als een oefening om bepaalde aspecten van de muzikale techniek te verbeteren, vaak gebruikt door instrumentalisten.
Expositie
De eerste sectie van een sonatevorm, waarin de belangrijkste thema's worden gepresenteerd.
F
Fade-out
Een techniek waarbij de muziek geleidelijk zachter wordt aan het einde van een lied of sectie, vaak gebruikt in populaire muziek.
Falsetstem
Een vocale techniek waarmee zangers noten kunnen zingen buiten hun normale vocale bereik, vaak gebruikt door mannelijke zangers om vrouwelijke partijen of hogere noten te bereiken.
Fantasie
Een muziekstuk met een vrije vorm en vaak een improvisatorisch karakter.
Fermate
Een muzikaal symbool dat aangeeft dat een noot of rust langer gehouden kan worden dan de notatiewaarde aangeeft.
Frasering
De manier waarop muzikale zinnen worden gevormd en uitgevoerd, vergelijkbaar met zinsbouw in taal.
Fuga
Een complexe contrapuntische compositievorm waarin een thema (het 'sujet') door verschillende stemmen wordt ingezet en geïmiteerd.
Fugatisch
Een sectie of stuk dat de stijl of techniek van een fuga gebruikt maar niet volledig een fuga is.
Fuzz
Een distortion effect gebruikt op elektrische gitaren om een krachtig, 'vuil' geluid te produceren, populair in rockmuziek.
G
Gebroken drieklank
Een akkoord waarvan de noten een voor een worden gespeeld in plaats van gelijktijdig.
Gelijknamige toonladders
Majeur- en mineurtoonladders die beginnen op dezelfde toon, zoals C majeur en c mineur.
Glissando
Een glijdende beweging van de ene toon naar de andere, veel gebruikt op instrumenten zoals de harp, piano, en strijkinstrumenten.
G.P. (Generale Pauze)
Een moment waarop alle uitvoerders stoppen met spelen, wat een dramatisch effect creëert.
Gregoriaans gezang
Eenstemmig, liturgisch gezang in de Rooms-Katholieke Kerk, zonder begeleiding en in vrije ritmische stijl.
Ground
Een compositietechniek waarbij een korte baslijn of akkoordprogressie herhaaldelijk wordt gespeeld terwijl melodieën of variaties erboven worden uitgevoerd.
H
Harmonie
De studie van akkoorden en hun voortgang in muziek; ook de begeleiding of akkoordprogressie onder een melodie.
Hele-toon-toonladder
Een toonladder bestaande geheel uit hele toonafstanden, gebruikt voor een zwevend, onbepaald gevoel.
Hemiool
Een ritmisch effect waarbij de nadruk in een driekwartsmaat verschuift, waardoor het lijkt alsof de maatsoort tijdelijk verandert.
Hocket
Een compositietechniek waarbij twee of meer stemmen elkaar afwisselen bij het spelen van melodieën, waardoor het lijkt alsof een enkele melodie wordt onderbroken door stiltes.
Homofoon
Texture waarbij één melodie wordt benadrukt terwijl andere stemmen voornamelijk harmonische ondersteuning bieden.
Hoofdvorm
De structurele vorm van het eerste deel van een sonate, symfonie of concerto, bestaande uit expositie, doorwerking, reprise, en coda.
Hymne
Een lied of gezang van lofprijzing, vaak met een religieus of nationaal thema.
I
Imitatie
Een techniek waarbij een melodie of motief door verschillende stemmen wordt herhaald, vaak met variaties.
Improviseren
Het spontaan creëren of uitvoeren van muziek zonder vooraf vastgestelde notatie of structuur, vaak met nadruk op persoonlijke expressie.
Instrumentale kwartetten
Ensembles bestaande uit vier instrumentalisten, vaak strijkkwartetten of blaaskwartetten.
Instrumentale muziek
Muziek uitgevoerd zonder vocale deelname, louter door muziekinstrumenten.
Instrumentatie
De kunst van het arrangeren of componeren voor muziekinstrumenten, inclusief de keuze van instrumenten voor bepaalde muzikale rollen binnen een stuk.
Interpretatie
De persoonlijke manier waarop een uitvoerend kunstenaar een muziekstuk benadert en uitvoert, beïnvloed door persoonlijke, stilistische, en historische overwegingen.
Interval
De afstand tussen twee tonen, gedefinieerd door de pitch verhouding tussen de tonen.
Intro
Een inleidende sectie aan het begin van een muziekstuk, vaak bedoeld om thematische of harmonische elementen te introduceren.
J
Jazz
Een muziekgenre dat ontstond in de vroege 20e eeuw binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschappen, bekend om zijn gebruik van improvisatie, swingende ritmes, en vaak complexe harmonieën.
Jazzband
Een ensemble dat voornamelijk jazzmuziek speelt, meestal inclusief ritmesectie (drums, bas, piano) en blazers (trompetten, trombones, saxofoons).
K
Kamermuziek
Muziek bedoeld voor uitvoering in een intieme setting, zoals een kamer of kleine zaal, vaak door een klein ensemble van compatibele instrumenten.
Kerkmuziek
Muziek die geschreven is voor uitvoering in een kerkelijke setting, vaak spiritueel of liturgisch van aard.
Klangfarbenmelodie
Een techniek die ontwikkeld is door de Weense School, waarbij de melodie wordt verdeeld over verschillende instrumenten, waarbij elk instrument slechts één noot of een paar noten van de melodie speelt.
Klankkleur
De unieke kwaliteit of 'kleur' van een geluid die een instrument of stem onderscheidt van een ander, zelfs bij het spelen van dezelfde noten.
Koorstemmen
De verschillende stemtypes in een koor, zoals sopraan, alt, tenor en bas.
Koraal
Een harmonische stijl van zingen, meestal in een religieuze context, waarbij de melodie wordt ondersteund door een rijke harmonische onderbouw.
Kunstlied
Een lied geschreven voor professionele uitvoering, vaak complex en met poëtische teksten, typisch begeleid door piano.
Kwartet
Een muzikaal ensemble bestaande uit vier leden, of een muziekstuk geschreven voor vier uitvoerders.
Kwintet
Een muzikaal ensemble bestaande uit vijf leden, of een muziekstuk geschreven voor vijf uitvoerders.
L
Legato
Een instructie in de muziek die aangeeft dat de noten vloeiend en verbonden moeten worden gespeeld.
Leidmotief
Een terugkerend muzikaal thema in een groter muziekstuk, vaak geassocieerd met een bepaald personage, idee of gevoel.
Libretto
De tekst voor een opera of een ander muzikaal theaterstuk, vaak inclusief zowel dialoog als lyrische passages.
Liedvorm
De structurele opbouw van een lied, vaak bestaande uit herhalende en contrasterende secties zoals verzen en refreinen.
M
Madrigaal
Een seculier vocaal muziekstuk uit de Renaissance, bekend om zijn verfijnde poëzie en complexe polyfonie.
Majeur
Een toonladder of toonsoort die helder en vrolijk klinkt, gekenmerkt door een reeks van hele en halve tonen waarbij de derde noot van de toonladder een hele toonafstand heeft vanaf de grondtoon.
Manuaal
Het klavier of toetsenbord van een orgel, klavecimbel, piano, of ander toetsinstrument.
Medley
Een muzikaal stuk dat bestaat uit een reeks van fragmenten of secties van andere muziekstukken, vaak gespeeld als een doorlopend geheel.
Melodie
Een reeks muzikale tonen die op een logische en herkenbare manier zijn georganiseerd, vaak melodisch en ritmisch aantrekkelijk.
Metronoom
Een apparaat dat een constante, regelmatige tik produceert op een instelbaar tempo, gebruikt om muzikanten te helpen hun timing te handhaven tijdens het oefenen.
Mezzosopraan
Een vrouwelijke zangstem die lager is dan een sopraan maar hoger dan een alt, vaak rijk en expressief in het middenbereik.
Mineur
Een toonladder of toonsoort die vaak een droeviger of somberder gevoel geeft dan majeur, met de derde toon van de toonladder een halve toon lager dan in majeur.
Minimal music
Een stijl van hedendaagse klassieke muziek gekenmerkt door extreme herhaling van korte muzikale frasen en vaak een trage verandering van muzikale elementen.
Mis
Een religieuze muziekvorm die de liturgische onderdelen van een misviering omvat, vaak met vaste (Ordinarium) en variabele (Proprium) delen.
Modaliteit
Gebruik van oude kerktoonladders of modi in plaats van de meer moderne majeur- en mineurtoonladders, vaak met een specifiek cultureel of historisch karakter.
Modulatie
De verandering van de ene toonsoort naar de andere binnen een muziekstuk, vaak om variatie of dramatisch effect toe te voegen.
Motet
Een polyfoon vocaal muziekstuk, vaak van religieuze aard, dat in de middeleeuwen en Renaissance werd ontwikkeld.
Motief
Een kort, herkenbaar muzikaal idee of patroon dat een belangrijk element vormt binnen de structuur van een muziekstuk.
Motiefverwerking
De techniek van het ontwikkelen en variëren van een muzikaal motief binnen een compositie.
Musical
Een muziektheaterwerk waarin zang, gesproken dialoog, en dans gecombineerd worden, vaak rond een verhalend plot.
Muzikale zin
Een complete muzikale gedachte of uitspraak, vaak met een duidelijke begin, midden, en eind, vergelijkbaar met een zin in gesproken taal.
N
Neumen
De vroegste vorm van muzieknotatie in de Westerse cultuur, gebruikt voor het noteren van Gregoriaanse gezangen.
Notatie
Het systeem van het schrijven van muziek, waarbij tonen en ritmes worden vastgelegd met symbolen op een notenbalk.
Notenbalk
Een set van vijf horizontale lijnen en de ruimtes ertussen waarop muzieknoten worden geplaatst om de hoogte van de tonen aan te geven.
O
Obligaat
Een muzikale partij die essentieel is voor de uitvoering van een stuk, vaak een solo-instrument of -stem die een belangrijke rol speelt.
Octaaf
Het interval tussen een toon en een andere met de dubbele (of halve) frequentie, acht noten hoger of lager in een standaard diatonische toonladder.
Omkering
Het proces van het omkeren van een akkoord of interval, waarbij de laagste noot wordt verplaatst naar een hogere positie of omgekeerd.
Opera
Een dramatisch werk waarin muziek, zang, en vaak dans gecombineerd worden, met een verhaal dat volledig gezongen wordt.
Operette
Een lichtere vorm van opera met gesproken dialoog, dans, en liedjes, vaak humoristisch van aard.
Opus
Een term gebruikt om de werken van een componist te catalogiseren, meestal geordend volgens de volgorde van publicatie.
Oratorium
Een groot muziekstuk voor orkest, koor, en solo-zangers, vaak met een religieus verhaal, zonder scenische uitvoering.
Orgelpunt
Een lang aangehouden of herhaaldelijk gespeelde basnoot over meerdere maten, waarboven de harmonieën veranderen.
Orkestlied
Een lied begeleid door een orkest, vaak een grootschaliger en complexer arrangement dan een standaard lied.
Orkestratie
- Het proces van het schrijven of arrangeren van muziek voor orkest.
- Het aanpassen van muziek voor een orkestrale uitvoering.
Ostinaat
Een muzikaal motief of patroon dat herhaaldelijk wordt gespeeld gedurende een groot deel van een muziekstuk.
Ostinato
Een zich herhalend muzikaal patroon of motief in de baslijn of melodie, gedurende een muziekstuk of een groot deel ervan.
Ouverture
Een instrumentaal muziekstuk dat dient als introductie tot een opera, ballet, oratorium, of ander muziekwerk.
P
Parallelle beweging
Wanneer twee of meer muzikale lijnen dezelfde intervallen in dezelfde richting bewegen.
Parallelle toonladders
Toonladders die dezelfde toetsen of tonen delen maar verschillende toonsoorten hebben, bijvoorbeeld C majeur en c mineur.
Partij
De muziek geschreven voor één specifiek instrument of stem binnen een ensemble.
Partituur
De volledige notatie van een muziekstuk, met alle individuele partijen en instrumenten genoteerd in een systeem van boven naar beneden.
Passacaglia
Een muziekstuk met een korte herhaalde baslijn of harmonie waarover variaties worden gespeeld.
Passie
Een oratorium dat het lijdensverhaal van Christus uit de Bijbel behandelt, vaak uitgevoerd in de week voor Pasen.
Pentatoniek
Een muzikale toonladder of modus met vijf tonen per octaaf, in tegenstelling tot de meer gebruikelijke zeven in majeur of mineur toonladders.
Periodieke zinsbouw
De opbouw van muzikale zinnen in een regelmatig patroon, wat vaak leidt tot een heldere en gestructureerde muzikale vorm.
Pianokwintet
Een kamerensemble bestaande uit een piano en vier andere instrumenten, of een muziekstuk gecomponeerd voor zo'n ensemble.
Picardy derde
Een harmonische stijl waarbij een stuk dat in mineur begint eindigt met een majeurakkoord, typisch voor de laatste akkoord van het stuk, wat een onverwacht positief gevoel geeft aan het slot.
Pizzicato
Een speeltechniek waarbij de snaren van een strijkinstrument met de vingers worden geplukt in plaats van met een strijkstok.
Polyfonie
Een muzikale textuur waarbij twee of meer onafhankelijke melodieën tegelijkertijd klinken.
Polymetriek
Het gebruik van twee of meer verschillende maatsoorten tegelijkertijd in een muziekstuk.
Polyritmiek
Een complex ritmisch patroon waarin verschillende ritmes of metrische structuren tegelijkertijd worden gebruikt.
Polytonaliteit
Het gebruik van meer dan één toonsoort tegelijkertijd in een muziekstuk.
Portato
Een articulatietechniek die een middenweg biedt tussen staccato en legato, vaak aangeduid met een lichte detachering van de tonen.
Prelude
Een inleidend muziekstuk, vaak voorafgaand aan een uitgebreider werk.
Preluderen
Improvisatorisch spelen, vaak als voorbereiding op een meer gestructureerd stuk.
Programmamuziek
Muziek die is geïnspireerd door of bedoeld is om een specifiek verhaal of thema buiten de muziek te illustreren.
Protestlied
Een lied dat sociale kritiek levert of politieke onvrede uitdrukt, vaak verbonden met sociale bewegingen of protesten.
R
Rappen
Het ritmisch spreken of zingen van rijmende teksten, meestal over een beat, kenmerkend voor hip-hop muziek.
Rapsodie
Een vrij vormig muziekstuk dat vaak bestaat uit een aaneenschakeling van verschillende melodieën of muzikale ideeën.
Recital
Een concert door één solist, vaak een pianist of een andere instrumentalist, waarbij een reeks stukken wordt uitgevoerd.
Recitatief
Een vorm van gezongen dialoog in opera's en andere vocale werken, gekenmerkt door een vrij ritme en een minimale begeleiding.
Recitatief, Secco
Een droog recitatief met minimale begeleiding, meestal slechts enkele akkoorden.
Recitativo accompagnato
Een recitatief met uitgebreidere orkestrale begeleiding, vaak dramatischer en expressiever dan een secco recitatief.
Refrein
Het herhaaldelijk terugkerend deel van een lied, vaak het meest herkenbaar en melodisch.
Register
- Een specifieke reeks tonen die door een stem of instrument kan worden geproduceerd.
- Een specifiek geluid of timbre van een instrument.
Registerdynamiek
Veranderingen in de klanksterkte of timbre wanneer verschillende registers van een instrument worden gebruikt.
Requiem
Een muzikale compositie ter nagedachtenis aan de doden, vaak gebruikt als de muzikale setting voor de mis die wordt opgedragen in de Rooms-Katholieke Kerk.
Riff
Een herhaald muzikaal frase of patroon, vaak kenmerkend voor rock, jazz en blues.
Ritme
Het patroon van duur van tonen en stiltes in de tijd, een fundamenteel element van alle muziek.
Ritmisch figuur
Een specifieke reeks van ritmische noten, vaak herhaald binnen een stuk.
Roffel
Een snelle opeenvolging van slagen op een percussie-instrument, vaak gebruikt om spanning of opwinding op te bouwen.
Rondo
Een muzikale vorm gekenmerkt door een terugkerend thema dat afwisselt met verschillende tussenliggende secties.
Rondo, Frans
Een rondo met een specifiek patroon van afwisselende secties, gekenmerkt door een langzame inleiding gevolgd door een snellere hoofdsectie.
Rondo, Weens
Een rondo vorm die populair was in Wenen tijdens de klassieke periode, met een duidelijk afgebakende structuur en melodische helderheid.
S
Saltato
Een strijktechniek waarbij de strijkstok lichtelijk tegen de snaren stuitert, waardoor korte, scherpe tonen ontstaan.
Samengestelde liedvorm
Een muziekstuk dat verschillende secties bevat die elk kunnen bestaan uit meerdere muzikale zinnen of thema's.
Sample
Een geluidsfragment dat digitaal is opgenomen en kan worden gebruikt in elektronische muziek of digitale audio producties.
Scat vocal
Een zangtechniek waarbij de zanger niet-talige syllaben gebruikt om melodieën te improviseren, vaak in de jazzmuziek.
Sequens
Een compositietechniek waarbij een muzikaal motief herhaald wordt op opeenvolgende hogere of lagere tonen.
Serenade
Een muziekstuk gespeeld in de openlucht, vaak 's avonds, bedoeld als eerbetoon of serenade aan een persoon.
Sf (Sforzando)
Een plotselinge, krachtige accentuatie van een noot of akkoord, gevolgd door een onmiddellijke vermindering van geluidssterkte.
Sinfonia
De voorganger van de symfonie, een instrumentaal werk dat dient als opening voor een groter muzikaal of dramatisch werk.
Soloconcert
Zie Concert. Een werk waarin één solo-instrument centraal staat, begeleid door een orkest.
Sonate
Een muziekstuk voor één of meer solo-instrumenten, typisch in drie of vier bewegingen, waarbij contrasterende thema's en muzikale ontwikkeling centraal staan.
Sonatevorm
Een muzikale structuur gebruikt in de eerste beweging van sonates, symfonieën en kwartetten, bestaande uit een expositie, doorwerking en reprise.
Song
In de Engelstalige wereld algemeen gebruikt voor 'lied', in het bijzonder een lied binnen de populaire muziek, vaak met een structuur van verzen en refreinen.
Sopraan
De hoogste vrouwelijke zangstem.
Soundtrack
De muziek die speciaal is gecomponeerd of gekozen om de beelden in een film, televisieprogramma, of videogame te begeleiden.
Sprechgesang
Een vocale stijl tussen zingen en spreken in. Deze techniek wordt veel gebruikt in modernistische en hedendaagse muziek en werd populair in de werken van Arnold Schoenberg en zijn volgelingen.
Staccato
Een speelmanier waarbij de noten kort en los van elkaar worden gespeeld.
Stem
- Het geluid geproduceerd door een zanger of een muziekinstrument.
- In polyfonie, een afzonderlijke melodie binnen een meerstemmige textuur.
Strijkkwartet
- Een ensemble bestaande uit twee violen, een altviool en een cello.
- Een compositie geschreven om door zo'n ensemble uitgevoerd te worden.
Strijkorkest
Een orkest bestaande voornamelijk of uitsluitend uit strijkinstrumenten.
Suite
Een geordende reeks muzikale dansen of bewegingen, vaak gebruikt in de barokperiode, maar ook in latere klassieke en romantische muziek.
Symfonie
Een uitgebreide muzikale compositie voor orkest, typisch in vier delen, die een breed scala aan muzikale ideeën en sonore texturen verkent.
Symfonieorkest
Een groot orkest bestaande uit strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk, gebruikt voor de uitvoering van symfonieën en andere grote orkestrale werken.
Syncopisch
Een ritmische stijl waarbij de nadruk ligt op de zwakkere of onverwachte delen van de maat, typerend voor veel jazz en populaire muziek.
T
Tactus
De basissnelheid of kloppuls van een muziekstuk, die de tempo en het ritme regelt.
Tegenbeweging
Een contrapuntische techniek waarbij twee melodieën in tegenovergestelde richtingen bewegen.
Tegenmelodie
Een secundaire melodie die tegelijkertijd met de hoofdmelodie wordt gespeeld, vaak ter ondersteuning of contrast.
Terrassendynamiek
Een abrupte verandering van dynamiek (volume), typisch in barokmuziek, waarbij het volume plotseling verspringt van zacht naar luid of omgekeerd, zonder geleidelijke overgang.
Thema
Een muzikaal idee dat als basis dient voor de ontwikkeling binnen een stuk; kan variëren in lengte van een kort motief tot een volledige melodie.
Thema met variaties
Een muziekvorm waarbij een thema herhaaldelijk wordt gepresenteerd in gewijzigde vormen, vaak om verschillende muzikale technieken of emoties te verkennen.
Timbre
De klankkleur of 'kleur' van een geluid, waardoor het mogelijk is om verschillende instrumenten en stemmen te onderscheiden, zelfs als ze dezelfde noot spelen.
Tonica
De grondtoon van een toonladder, waarop een muziekstuk meestal begint en eindigt en die dient als het 'thuis' centrum van de muziek.
Toonladder
Een geordende reeks tonen binnen het bereik van een octaaf, gebruikt als de basis voor muziek in een bepaalde toonsoort.
Toonsoort
Het systeem van toonladders en harmonieën dat ten grondslag ligt aan de structuur van een muziekstuk, aangegeven door een specifieke reeks van hele en halve tonen.
Transponeren
Het veranderen van de toonhoogte van een muziekstuk, door alle noten met dezelfde intervalafstand te verhogen of te verlagen.
Tremolo
Een snelle herhaling van dezelfde toon of van twee tonen die snel afwisselen, vaak gebruikt om spanning of emotionele intensiteit toe te voegen.
Triller
Een muzikale versiering waarbij twee nabije tonen snel afwisselend worden gespeeld, meestal startend met de hoofdtoon.
Trio
- Een ensemble van drie uitvoerders, vaak met complementaire instrumenten.
- Een muziekstuk geschreven om door drie muzikanten uitgevoerd te worden.
Triosonate
Een barokcompositie voor twee leidende melodie-instrumenten en basso continuo, wat effectief neerkomt op vier spelers, inclusief de continuo-speler.
Tutti
Een sectie in een muziekstuk waarin alle leden van het ensemble samen spelen, vaak in contrast met solo-passages.
Twaalftoonsmuziek
Een compositietechniek waarin de twaalf tonen van het chromatische systeem worden gebruikt in een vaste, seriële volgorde, waardoor traditionele harmonie en tooncentra worden vermeden.
U
Unisono
Het tegelijkertijd spelen of zingen van dezelfde noten door alle uitvoerders, vaak gebruikt om een muzikaal punt te benadrukken.
V
Variatie
Een muziekstuk waarbij een bepaald thema of melodie op verschillende manieren wordt herhaald, elke keer veranderd of 'gevarieerd' in harmonie, melodie, ritme, timbre of andere muzikale elementen.
Variaties op een thema
Zie Thema met variaties.
Verbindingsboog
Een lijn die over de koppen van meerdere noten wordt getrokken om aan te geven dat deze noten verbonden en vloeiend gespeeld moeten worden.
Verse
Een sectie van een lied, vaak met verschillende teksten maar dezelfde muziek als andere verzen; in populaire muziek vaak gevolgd door een refrein.
Versieringen
Muzikale ornamenten of decoraties die aan de hoofdmelodie worden toegevoegd om de expressiviteit te vergroten, zoals trillers, mordenten, en appoggiaturen.
Vibrato
Een kleine, snelle variatie in toonhoogte die een zanger of instrumentalist aanbrengt om de klank warmer en rijker te maken.
Virtuoos
Een uitvoerend muzikant met een hoge mate van technische bekwaamheid, vaak in staat om bijzonder complexe muziek uit te voeren.
Vocaal
Gezongen muziek, in tegenstelling tot puur instrumentale muziek.
Vocale ensembles
Groepen bestaande uit zangers, zoals koren en vocale kwartetten, die samen muziek uitvoeren.
Volkslied
Een lied dat cultureel verbonden is met een bepaald volk of land, vaak gespeeld bij officiële gelegenheden en evenementen.
Voortekens
Symbolen geplaatst aan het begin van de notenbalk die aangeven welke noten verhoogd of verlaagd moeten worden gedurende het stuk.
Vormschema
Een diagram of plan dat de structuur van een muziekstuk weergeeft, vaak gebruikt in de analyse om de verschillende secties en hun relaties aan te duiden.
W
Walking bass
Een stijl van baslijn die voortdurend in beweging is, vaak elke tel een noot spelend, kenmerkend voor jazz en sommige soorten pop- en rockmuziek.
Z
Zithouding (Juiste)
De zithouding achter de piano waarbij je rechtop zit, je schouders ontspant, de armen gebogen in c.a. 90 graden, een beetje voorop de pianobank zit en je voeten goed op de grond hebt staan zonder balans te verliezen wanneer je de pedalen gebruikt.